Definify.com

Definition 2024


Komen

Komen

See also: komen

Dutch

Proper noun

Komen n

  1. Comines (city in Belgium)

komen

komen

See also: Komen

Dutch

Alternative forms

  • (dialectal, informal) kommen

Verb

komen

  1. (intransitive) to come
  2. (intransitive) to happen, to arise, to come to be, to be caused
    Waarom valt alles altijd naar beneden? Dat komt door de zwaartekracht.
    Why does everything always fall downwards? That happens because of gravity.
    Hoe komt het?
    How come?

Inflection

Inflection of komen (strong class 4, irregular)
infinitive komen
past singular kwam
past participle gekomen
infinitive komen
gerund komen n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular kom kwam
2nd person sing. (jij) komt kwam
2nd person sing. (u) komt kwam
2nd person sing. (gij) komt kwaamt
3rd person singular komt kwam
plural komen kwamen
subjunctive sing.1 kome kwame
subjunctive plur.1 komen kwamen
imperative sing. kom
imperative plur.1 komt
participles komend gekomen
1) Archaic.

Derived terms

Related terms


Japanese

Romanization

komen

  1. rōmaji reading of こめん