Definify.com

Definition 2024


meren

meren

Dutch

Verb

meren

  1. (transitive or intransitive) to moor
Inflection
Inflection of meren (weak)
infinitive meren
past singular meerde
past participle gemeerd
infinitive meren
gerund meren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular meer meerde
2nd person sing. (jij) meert meerde
2nd person sing. (u) meert meerde
2nd person sing. (gij) meert meerde
3rd person singular meert meerde
plural meren meerden
subjunctive sing.1 mere meerde
subjunctive plur.1 meren meerden
imperative sing. meer
imperative plur.1 meert
participles merend gemeerd
1) Archaic.
Derived terms

Etymology 2

Noun

meren

  1. plural of meer

Finnish

Noun

meren

  1. Genitive singular form of meri.

Vurës

Pronunciation

  • IPA(key): /mɛrɛn/

Noun

meren

  1. day