Definify.com
Definition 2024
Maart
maart
maart
See also: Maart
Dutch
Noun
maart m (plural maarten, diminutive maartje n)
See also
- (Gregorian calendar months) maanden van de gregoriaanse kalender; januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december (Category: nl:Months)
Anagrams
Verb
maart
- second- and third-person singular present indicative of maren
- (archaic) plural imperative of maren