Definify.com

Definition 2024


uitstaand

uitstaand

Dutch

Adjective

uitstaand (not comparable)

  1. (money) outstanding, owing

Inflection

Inflection of uitstaand
uninflected uitstaand
inflected uitstaande
comparative
positive
predicative/adverbial uitstaand
indefinite m./f. sing. uitstaande
n. sing. uitstaand
plural uitstaande
definite uitstaande
partitive uitstaands

Participle

uitstaand

  1. present participle of uitstaan

Inflection

Inflection of uitstaand
uninflected uitstaand
inflected uitstaande
comparative
positive
predicative/adverbial uitstaand
uitstaande
indefinite m./f. sing. uitstaande
n. sing. uitstaand
plural uitstaande
definite uitstaande
partitive uitstaands