Definify.com

Definition 2024


thuisgekomen

thuisgekomen

Dutch

Participle

thuisgekomen

  1. past participle of thuiskomen

Declension

Inflection of thuisgekomen
uninflected thuisgekomen
inflected thuisgekomen
comparative
positive
predicative/adverbial thuisgekomen
indefinite m./f. sing. thuisgekomen
n. sing. thuisgekomen
plural thuisgekomen
definite thuisgekomen
partitive thuisgekomens