Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


opdonderen

opdonderen

Dutch

Verb

opdonderen

  1. (informal) to get lost, beat it

Inflection

Inflection of opdonderen (weak, separable)
infinitive opdonderen
past singular donderde op
past participle opgedonderd
infinitive opdonderen
gerund opdonderen n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular donder op donderde op opdonder opdonderde
2nd person sing. (jij) dondert op donderde op opdondert opdonderde
2nd person sing. (u) dondert op donderde op opdondert opdonderde
2nd person sing. (gij) dondert op donderde op opdondert opdonderde
3rd person singular dondert op donderde op opdondert opdonderde
plural donderen op donderden op opdonderen opdonderden
subjunctive sing.1 dondere op donderde op opdondere opdonderde
subjunctive plur.1 donderen op donderden op opdonderen opdonderden
imperative sing. donder op
imperative plur.1 dondert op
participles opdonderend opgedonderd
1) Archaic.

Synonyms

  • oprotten
  • opsodemieteren
  • aftaaien

Anagrams

  • donderen op

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɔpˌdɔn.də.rə(n)/, [ˈɔbˌdɔn.də.rə(n)]

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms