Definify.com

Definition 2024


ontroostbaar

ontroostbaar

Dutch

Adjective

ontroostbaar (comparative ontroostbaarder, superlative ontroostbaarst)

  1. inconsolable

Inflection

Inflection of ontroostbaar
uninflected ontroostbaar
inflected ontroostbare
comparative ontroostbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ontroostbaar ontroostbaarder het ontroostbaarst
het ontroostbaarste
indefinite m./f. sing. ontroostbare ontroostbaardere ontroostbaarste
n. sing. ontroostbaar ontroostbaarder ontroostbaarste
plural ontroostbare ontroostbaardere ontroostbaarste
definite ontroostbare ontroostbaardere ontroostbaarste
partitive ontroostbaars ontroostbaarders