Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


neerstorten

neerstorten

Dutch

Verb

neerstorten

  1. to crash down

Inflection

Inflection of neerstorten (weak, separable)
infinitive neerstorten
past singular stortte neer
past participle neergestort
infinitive neerstorten
gerund neerstorten n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular stort neer stortte neer neerstort neerstortte
2nd person sing. (jij) stort neer stortte neer neerstort neerstortte
2nd person sing. (u) stort neer stortte neer neerstort neerstortte
2nd person sing. (gij) stort neer stortte neer neerstort neerstortte
3rd person singular stort neer stortte neer neerstort neerstortte
plural storten neer stortten neer neerstorten neerstortten
subjunctive sing.1 storte neer stortte neer neerstorte neerstortte
subjunctive plur.1 storten neer stortten neer neerstorten neerstortten
imperative sing. stort neer
imperative plur.1 stort neer
participles neerstortend neergestort
1) Archaic.

Anagrams

  • storten neer

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms