Definify.com

Definition 2024


grijsrijdend

grijsrijdend

Dutch

Participle

grijsrijdend

  1. present participle of grijsrijden

Declension

Inflection of grijsrijdend
uninflected grijsrijdend
inflected grijsrijdende
comparative
positive
predicative/adverbial grijsrijdend
grijsrijdende
indefinite m./f. sing. grijsrijdende
n. sing. grijsrijdend
plural grijsrijdende
definite grijsrijdende
partitive grijsrijdends