Definify.com

Definition 2024


gastvrij

gastvrij

Dutch

Adjective

gastvrij (comparative gastvrijer, superlative gastvrijst)

  1. hospitable

Inflection

Inflection of gastvrij
uninflected gastvrij
inflected gastvrije
comparative gastvrijer
positive comparative superlative
predicative/adverbial gastvrij gastvrijer het gastvrijst
het gastvrijste
indefinite m./f. sing. gastvrije gastvrijere gastvrijste
n. sing. gastvrij gastvrijer gastvrijste
plural gastvrije gastvrijere gastvrijste
definite gastvrije gastvrijere gastvrijste
partitive gastvrijs gastvrijers

Adverb

gastvrij

  1. welcomingly
    Toen hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen hem gastvrij. When he came into Galilee, the people received him welcomingly.