Dutch

Noun

doelpunt n ‎(plural doelpunten, diminutive doelpuntje n)

1. Goal (scoring in sport).

   Pele scoorde het enige doelpunt van de wedstrijd.

   Pele scored the game's only goal.

   We kwamen op achterstand door een eigen doelpunt.

   We went a goal behind as a result of an own goal.

Synonyms

• treffer (in soccer)
• goal