Definify.com

Definition 2024


afgescheiden

afgescheiden

Dutch

Participle

afgescheiden

  1. past participle of afscheiden

Declension

Inflection of afgescheiden
uninflected afgescheiden
inflected afgescheiden
comparative
positive
predicative/adverbial afgescheiden
indefinite m./f. sing. afgescheiden
n. sing. afgescheiden
plural afgescheiden
definite afgescheiden
partitive afgescheidens