Definify.com

Definition 2024


aanstekend

aanstekend

Dutch

Participle

aanstekend

  1. present participle of aansteken

Declension

Inflection of aanstekend
uninflected aanstekend
inflected aanstekende
comparative
positive
predicative/adverbial aanstekend
aanstekende
indefinite m./f. sing. aanstekende
n. sing. aanstekend
plural aanstekende
definite aanstekende
partitive aanstekends