Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
aangehoord
aangehoord
Dutch
Participle
aangehoord
past participle
of
aanhoren
Declension
Inflection of
aangehoord
uninflected
aangehoord
inflected
aangehoorde
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
aangehoord
indefinite
m.
/
f.
sing.
aangehoorde
n.
sing.
aangehoord
plural
aangehoorde
definite
aangehoorde
partitive
aangehoords
Pronunciation
Similar Results